Snoerloos

Ook toen al hing er zo’n Delftsblauw tegeltje boven zijn bureau met de tekst: Ik investeer niet in vriendschappen, maar in uitgaven.

Ik ben Madame Boissevin en ik hoor gewoon bij NORDEN of er nu een plusteken in de titel staat, of niet. Ik had al een leuk patroon voor een leren masker gemaakt, speciaal voor dit nummer. Dit zou zomaar de Knipmode voor leermannen kunnen worden. Ik ben van oorsprong coupeuse en ik heb nog zo’n oude Singer handnaaimachine, en die gaat overal doorheen. Het dikste leer pakt-ie zonder aarzelen, zelfs als de klant er nog inzit, bij wijze van spreken.

Zwaar verontwaardigd was ik dan ook dat ik heel ordinair via WhatsApp van Mister T. te horen kreeg dat er eigenlijk geen plaats is voor een vrouw in deze uitgave. Had hij me dat in mijn gezicht gezegd, dan had ik met mijn grote textielschaar, die ik ooit nog meegejat heb uit het atelier van Frans Molenaar, zo in één flukse beweging dat kuifje van zijn kop geknipt. Dan was er weinig van hem overgebleven.

Dominant mannetje, zeg. Geen vrouwen… Pfff. Ik heb meteen al mijn ladekasten opengetrokken en zo’n oud geperforeerd paspoort tevoorschijn getoverd, waar nog een M achter mijn geslacht staat, iets wat ik jaren geleden al heb laten aanpassen. Ik moet wel bekennen dat het zeer deed, maar ik laat me ook niet zomaar door zo’n joviale treinconducteur van het perron duwen.

In het begin vond ik het nog zo’n aardige man, die me geduldig uitlegde waar BLUF voor staat. Ik kende die term uitsluitend uit de letterkunde: bottom line up front, maar waar dat voor stond weet ik ook niet meer. Het is lang geleden dat ik twee maanden Nederlands heb gestudeerd, in een tijd dat computers nog gevoerd werden met pallets vol ponskaarten. Daarmee verraad ik mijn leeftijd eigenlijk en dat is niet netjes voor een dame, ik weet het, maar ik ben ook behoorlijk overstuur.

De helft van die leermannen staat te kwijlen bij het Eurovisiesongfestival en ze aanbidden Willeke Alberti, de Zangeres Zonder Naam en nog wat van die andere schimmelige dozen, wat volgens mij eigenlijk gewoon geïmplodeerde vrouwenhaat is, maar in dit hokjesklimaat hoor je mij daar niets hardop over zeggen. Toen ik hem een keer persoonlijk sprak, bleek hij wel mee te vallen. Hij heeft een opvallend hoog stemmetje en daarmee legde hij mij nog eens uit dat BLUF staat voor: Breeches and Leather Uniform Fan Club en hij haastte mij te vertellen dat hij zelf ook zo was. Maar, voegde hij eraan toe, ik ben niet zo strikt hoor. Ik doe ook wel eens een blij huppeltje en ik vind dat zoiets ook moet kunnen.

Ja, dat zag ik nou weer wel voor me, dat paste prima bij die hoge stem, beter misschien nog wel dan zo’n leren pet. Nee, geef mij dan Van der Kamp maar, die loopt de hele dag te kankeren dat hij alleen al in het weekend een 36-urige werkweek heeft en dat iedereen met een smartphone versneld dementeert. Dat laatste snap ik dan weer niet. Ik heb net bij provider BEN een Samson 14 of zoiets aangeschaft en ik kan daar heel veel mee. Vooral voor snoerloos telefoneren met mijn valse vriendin is het heel handig. Ik heb een paar keer met Ben zelf moeten bellen, maar nu weet ik ook waar de muteknop zit. Waarom die knop zo moet heten in plaats van zwijgknop, dat snap ik dan niet, maar ik ga niet klagen over knoppen die toevallig eens een keer wel werken.

Ach ja, die Van der Kamp is natuurlijk een klootzak, dat weet ik ook wel, maar we hebben allebei nog de treinkaping bij Wijster meegemaakt en we deelden dezelfde huisarts, totdat die met pensioen ging. Dat schept toch een band. Hij is ook makkelijk te manipuleren. Hij valt op alles wat vrouw is, als er maar een piemel aan vastzit. En met de deadlines heb ik ook geen problemen. Ik stuur mijn stukje gewoon in als het blad eigenlijk al bij de drukker had moeten liggen en dan bromt hij wat voor zich uit als: Goed werk, Boissevin. Dan ben ik weer klaar met NORDEN. Een echte uitgever is hij. Hij leest geen woord van wat een ander heeft geschreven. Ik kan hier rustig schrijven dat ik hem op 17 juli 2024 door het hoofd ga schieten, want dat dringt dan in het geheel niet tot hem door. En er is ook niemand die hem er dan even op attendeert. Niet omdat het blad niet gelezen wordt, maar omdat iedereen stiekem een hekel aan hem heeft.

Ik ken hem wat langer en ik snap het eigenlijk ook wel. Niet dat ik zijn gedrag goedpraat, maar hij heeft zo zijn redenen. Ik ken hem nog uit de tijd dat hij, als hoofdredacteur van de High Society, het blad binnen een jaar failliet draaide. Ook toen al hing er zo’n Delftsblauw tegeltje boven zijn bureau met de tekst: Ik investeer niet in vriendschappen, maar in uitgaven.

Zo zag hij dat volgens mij ook echt. Vriendschappen kostten te veel tijd en hij had nooit tijd, want medewerkers die het met hem oneens waren, werden op staande voet ontslagen. Ik kwam een keer de hele staf vormgeving plus artdirector op de trap tegen, met doosjes persoonlijke bezittingen onder de arm. Ze konden nog nét de vriendelijkheid opbrengen om me te condoleren met het feit dat ik niet op de ontslaglijst stond. Hoe moet dat nou verder, vroeg ik hem, toch wel een beetje in paniek. ‘We hebben geen vormgevers nodig, want we hebben nu desktop publishing!’ zei hij. Ik had toen ook al geen idee waar hij het over had, maar het laatste nummer van High Society werd gemaakt op dezelfde computer, die hij me eerder zo trots had laten zien. De man liep jaren voor op de ontwikkelingen in uitgeversland door de overgebleven werknemers met een tien keer zwaardere werklast op te schepen. Latere uitgaven van zijn bladen maakten dan ook hoge winsten. Toen was hij een visionair en nu werkt het overal zo. Als je schoonmaker bij de Volkskrant bent, moet je ook minstens twee columns schrijven en zonder klagen de hoofdredacteur met de mond bevredigen.

Madame Boissevin